2024-05-25
Bij het aanbrengenspuitverf, u kunt deze stappen en tips volgen om ervoor te zorgen dat de kleur en het effect zijn zoals verwacht:
Beschermende maatregelen: draag voordat het schilderen van het spuiten altijd geschikte beschermende maskers, handschoenen en overalls om uzelf te beschermen tegen schadelijke gassen en spuitdeeltjes. Tegelijkertijd werk in een goed geventileerde omgeving om te voorkomen dat gassen inhaleren die schadelijk zijn voor het lichaam.
Voorbereiding op het oppervlak: zorg ervoor dat het te beschilderen oppervlak schoon, plat en glad is. Gebruik indien nodig gereedschap zoals schuurpapier om het oppervlak glad te maken zodat de verf gelijkmatig kan hechten.
Gebruik van verdunningsmiddel: voeg niet te veel verdunningsmiddel toe. Het wordt aanbevolen om te verdunnen in een verhouding van 1: 08-1. Te veel dunner kan ongelijke verfdikte veroorzaken.
Doseringsregeling: bij het spuiten van een verflaag moet u de dosis schatten. Als het niet genoeg is, kunt u zwarte of witte verf gebruiken gemengd met de originele verf als basis en deze vervolgens bedek met de originele verf.
Temperatuuroverweging: wacht bij het spuiten bij koud weer tot de verf drogen voordat u de tweede laag verf spuit om problemen veroorzaakt door de natte verf te voorkomen.
Spuitrichting: spuit bij het spuiten van binnen naar buiten, van buiten naar voren, hoog tot laag, let op details en blinde vlekken.
Luchtdrukregeling: de luchtdruk moet niet te hoog of te laag zijn, maar moet matig zijn. Te veel luchtdruk zorgt ervoor dat de verf er ruw uitziet en te weinig luchtdruk kan ervoor zorgen dat de verf niet wordt verspreid.
Kleurselectie: kies de juiste verfkleur volgens de werkelijke behoeften. Rode verf geprimed met witte primer kan de kleur bijvoorbeeld helderder maken.
Triggerbesturing: de verftoevoer is in het begin klein, verhoogt de verftoevoer geleidelijk naarmate het spuitpistool beweegt en vermindert de verftoevoer aan het einde om een speciaal overgangseffect te bereiken.
Hoek en afstand: houd het spuitpistool loodrecht op het werkoppervlak (90 °) en de afstand is ongeveer 20 cm. Te dichtbij of te ver kan het spuiteffect beïnvloeden.
Bewegingssnelheid: de bewegende snelheid moet overeenkomen met de drogende snelheid van de verf, omgevingstemperatuur en verfviscositeit, in het algemeen ongeveer 30 cm/s.
Spuitdruk: pas de spuitluchtdruk aan op het type verf, type verdunnings- en viscositeit na verdunning, in het algemeen tussen 0,35-0,5 mpa.
Vermijd opbouw en druppels: wees voorzichtig om te voorkomen dat te veel verf op één plek spuiten, wat opbouw en druppels kan veroorzaken.
Droog en coating: laat voldoende tijd om te drogen na het schilderen is voltooid om de hechting van de volgende verflaag te waarborgen.
Reiniging en onderhoud: Reinig het spuitpistool en andere spuitgereedschap onmiddellijk na het schilderen om hun goede werkende staat te behouden.
Met de bovenstaande stappen en tips kunt u gebruikenspuitverfom effectiever te schilderen en een bevredigend schildereffect te krijgen.